![]() |
||
![]() |
De Morgen 13 december 2001 interview met Rick de Leeuw, door Bart Steenhaut, uitgewerkt door Yessie.
DE LAATSTE RECHTE LIJN VAN DE TRÖCKENER KECKS
Rick de Leeuw slentert door de gangen van de VRT-studio waar De Laatste Show wordt opgenomen. Hij slaat een praatje met de medewerkers, is vol lof over de gelegenheidsmuzikanten waarmee hij later op de avond de nieuwe single 'Ren Jongen Ren' zal spelen, en lurkt aan een blikje bier. Op het eerste gezicht ziet hij er niet zo anders uit dan toen hij voor het eerst met de Kecks het podium opstapte: een boomlange slungel met pekzwart geverfd haar, een gelooid gezicht en een iets te luide stem. Enkel zijn grijze wenkbrauwen verraden dat de zanger intussen naar een hogere leeftijdscategorie is geklommen, en ook tijdens ons gesprek klinkt hij wat bedachtzamer dan vroeger.
Eigenlijk is het vreemd dat uitgerekend de Tröckener Kecks ermee kappen. Het vijftal leek immers tot in het kleinste detail tegemoet te komen aan het idylische beeld dat je met een rockgroep associeërt: kameraden die gezworen hebben om altijd tieners te blijven, over meisjes en voetbal zingen en na een optreden met zijn allen nog even doorzakken bij een pilsje en een sigaret.
Want waarom zouden we al onze energie steken in het elkaar ervan te overtuigen dat we die of die kant uit moeten gaan? Ik vond ook niet dat ik het recht had om de rest van de groep een richting in te duwen waar ze zich helemaal niet mee kon identificeren.
Toch merk je in een gesprek met de Leeuw dat hij nog steeds veel genegenheid voelt voor de groep waarvan hij twintig jaar de aanvoerder is geweest. 'Nu we in de laatste rechte lijn zitten, worden de optredens er eigenlijk alleen maar beter op. We staan twee en een half uur hypergeconcentreerd op dat podium en spelen met volledige overgave. Dat vind ik zo mooi aan deze groep. Zodra we de bühne opstappen, bestaat er geen verleden en geen toekomst meer. Dan telt alleen hier en nu. Tijdens een optreden sta je los van tijd en ruimte. Zelfs als ik stekende kiespijn heb, is dat in de loop van het optreden verdwenen. Vorige week had ik nog een enorme blaar op mijn vinger. De pijn was nauwelijks te verdragen, dus ik meteen naar het ziekenhuis om dat ding open te laten snijden. Gek genoeg had ik daar tijdens het concert helemaal niets van gemerkt.
De zanger stelt dat datgene waar de Kecks in het begin naar streefden door de jaren ook in vervulling is gegaan. Een beetje als een partij die zichzelf opheft nadat ze al haar ambities verwezenlijkt heeft. 'Ik heb geleerd om naast het podium iemand anders te zijn. De machorocklul bewaar ik voor de optredens. Maar Rick de performer kijkt enorm neer op de Rick die door de week lekker thuis zit. Dat vindt hij maar een pathetische figuur. Andersom werkt dat ook, en daar ben ik ontzettend blij mee. Stel dat ik thuis of in de supermarkt plots de rockster uit ga hangen. Dat zou ik toch een beetje gênant vinden.'
Rick de Leeuw weet nu al dat hij de bink, de performer in zichzelf zal missen. Maar tegelijk beseft hij als geen ander dat het belangrijk is op het juiste moment te stoppen. 'Dat podium moet je laten aan jonge kerels die hongerig en gretig aan het begin van hun carrière staan. Ik zie te veel vijftigers optreden waarvan ik het gevoel heb dat ze eigenlijk een bedrijf zijn geworden. Je groep op het juiste moment ontbinden, heeft ook iets met waardigheid te maken. Vorig jaar zag ik The Sweet optreden en dat was echt verschrikkelijk. Door hen aan het werk te zien, weet ik dat de Kecks nog steeds aan de juiste kant van de streep staan. Maar als we zouden blijven doorgaan, bestaat het gevaar dat we vroeg of laat ook zo eindigen. En dat wil ik koste wat het kost vermijden. Want logischerwijs herkent niemand dat punt ooit bij zichzelf, geeft niemand graag toe dat hij eigenlijk iedere vorm van zelfrespect met de voeten heeft getreden.'
Het mag duidelijk zijn: De Leeuw is apetrots op wat hij met zijn bandje heeft verwezenlijkt. En hij is ook niet vals bescheiden wanneer je hem vraagt naar de invloed die Tröckener Kecks heeft gehad op andere, jongere groepen. 'Ik geloof wel dat we een schakel zijn geweest in de ontwikkeling van de Nederlandstalige rock. Dat we er zelfs mee van aan de wieg hebben gestaan. Vroeger speelde je ofwel rock-'n-roll, ofwel zat je in het Nederlandstalige repertoire. En dat stond dan meestal voor muffe kleinkunst of cabaret. Neerlands Hoop deed wel eens vier minuten een rockband na, maar onmiddellijk nadien gingen ze toch weer mopjes vertellen.'
'Toen bekend werd dat we zouden stoppen was dat meteen een hoofdpunt op het televisiejournaal, en de dag nadien stonden we op de voorpagina van elke krant. Dat vond ik wel mooi. Vooral omdat ik heel goed besef dat we in die twintig jaar veel meer bezig zijn geweest met het verwerken van tegenslagen dan het genieten van ons succes. Al wil ik zeker niet klagen, want de mooie momenten - dat eerste singletje, ons eerste optreden, op Pinkpop mogen spelen - waren talrijk en intens. En evenmin onbelangrijk: mijn geografische kennis is haast niet meer te overtreffen. Doordat we zo vaak in België en nederland hebben gespeeld, weet ik nu altijd precies waar ik ben. Ik herken overal dingen, heb overal vrienden wonen. Dus zelfs in het kleinste dorp voelt het aan alsof ik weer een beetje thuis kom. En dat is een groot goed. Dat warme gevoel om overal welkom te zijn, is misschien wel het mooiste wat ik aan twintig jaar Tröckener Kecks heb overgehouden.'
|